Minister Asscher hield tot dusverre vast aan de nieuwe regeling per 1 juli 2015, waarbij werkgevers met tijdelijke medewerkers extra hard worden getroffen door de berekening van de hoogte van een transitievergoeding bij ontslag zonder wederzijds goedvinden. Vlak voor de jaarwisseling werd namelijk ineens bekend dat ook alle tijdelijke contracten vòòr 2015, met een tussenfase van minder dan zes maanden, bij elkaar opgeteld worden voor het bepalen van de hoogte van de transitievergoeding. "OnderhoudNL kwam gelijk in het verweer omdat de spelregels tijdens het spel zijn veranderd", herhaalt de OnderhoudNL-voorzitter nog maar eens. "Onze seizoensgevoelige bedrijfstak kent natuurlijk vooral 's winters veel contracten van minder dan zes maanden omdat er even minder werk is. Als die nu allemaal met terugwerkende kracht worden mee berekend, dan kan dat leiden tot gigantisch hoge transitievergoedingen. Dat was een aanslag op onze bedrijfstak." 

Lobby-offensief
Mede door toedoen van OnderhoudNL, LTO Glaskracht, Horeca, ABU/NBBU en Recron, kwam er de afgelopen tijd een gezamenlijk offensief richting de politiek vanuit de werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland. Niet zonder resultaat. Nadat gesprekken werden gevoerd met fracties, begon de Tweede Kamer zich ook zorgen te maken over de naderende ontslaggolf om torenhoge vergoedingen te voorkomen. En waarbij de seizoensgevoelige sectoren extra hard zouden worden getroffen. "Dat was de reden dat de Tweede Kamer vervolgens een gesprek aanvroeg met minister Asscher", aldus Maas. "Op 11 februari vond dat debat plaats. Er gloorde hoop toen bleek dat een meerderheid van de Tweede Kamer vond dat de minister naar een oplossing moest gaan zoeken voor sectoren met veel tijdelijke contracten. Omdat de transitievergoedingen juist hier extreem hoog zouden uitvallen nu er met terugwerkende kracht wordt gekeken naar tijdelijke contracten vòòr 1 juli 2015. Asscher beloofde toen om naar een oplossing te zoeken voor deze onbedoelde effecten."

Tegemoetkoming
Maar de minister wees er wel op dat de transitievergoeding was vastgelegd in het Sociaal Akkoord van april 2013, waarmee werkgevers- en werknemersorganisaties hadden ingestemd. Het was wat Asscher betreft dan ook zaak dat er binnen één week een eensluidend standpunt zou worden ingenomen in de Stichting Sociale Arbeid, het centrale orgaan van werkgevers en werknemers. De bonden konden zich echter niet vinden in de oplossing van de werkgevers. Dus kon Asscher zelf kiezen uit de aangeboden oplossingen. Zo bleef de uitkomst ongewis. Het woord was aan minister Asscher, die had gezegd dat hij op maandag 23 februari een besluit zou nemen. Op 24 februari kwam het verlossende woord: Asscher kwam als tegemoetkoming met een overgangsregeling voor de transitievergoeding. "Dit succes hebben we weten te bereiken door de bundeling en volhardendheid van de vijf seizoengevoelige branches", reageert de OnderhoudNL-voorzitter heel erg opgelucht.

Grote opluchting
De grootste financiële opluchting voor onze werkgevers is dat de hoogte van de transitievergoeding niet meer met terugwerkende kracht voor álle voorgaande tijdelijke contracten geldt waartussen niet minstens een tussenpoos van zes maanden zat. Dat arbeidsverleden loopt nu tot 1 juli 2012. Dat is precies drie jaar voordat de transitievergoeding op 1 juli 2015 ingaat. "En in die drie jaar blijft de oude ketenbepaling van kracht dat je als werkgever maximaal drie contracten mag aanbieden met een minimale tussenpoos van drie maanden om niet verplicht te zijn om een vast contract aan te bieden", legt Maas uit. "Binnen dat tijdsbestek zijn er veelal nog geen 24 werkmaanden opgebouwd om als tijdelijke kracht in aanmerking te kunnen komen voor een transitievergoeding. Dat lijkt ons een redelijk uitgangspunt voor een nieuwe wet. Want dat benadert het standpunt dat wij, en ook de andere seizoensgevoelige branches, altijd hebben uitgedragen dat het arbeidsverleden voor 1 juli 2015 niet meegeteld zou worden bij de berekening van de hoogte van de transitievergoeding."

Chaos voorkomen
"Het andere goede nieuws is dat een werkgever (nog) geen transitievergoeding verschuldigd is als hij de werknemer de garantie biedt dat hij binnen zes maanden weer bij hem aan de slag gaat. Dat komt in onze branche natuurlijk heel veel voor", klinkt het minstens zo uitgelaten. "Ten derde vervalt de transitievergoeding, met een terugwerkende kracht tot 1 juli 2012, helemaal als een werknemer vanaf 1 juli 2015 een vast contract krijgt in plaats van een tijdelijk contract. Zo bereikt de Wet Werk en Zekerheid het doel om meer flexwerkers aan vast werk te helpen. En wordt een ontslaggolf van tijdelijke krachten per 1 juli 2015 voorkomen om werkgevers te vrijwaren tegen torenhoge vergoedingen. Dat was ook de vrees van de Tweede Kamer. Dan zouden andere werknemers moeten worden gevonden om het werk uit te kunnen voeren. Gelukkig is die grote chaos op de arbeidsmarkt voorkomen en kunnen we nu straks weer met onze eigen medewerkers het nieuwe seizoen in."

Minister Asscher heeft het arbeidsverleden tot 1 juli 2012 beperkt bij de berekening van de transitievergoeding, die vanaf 1 juli 2015 ingaat. 'Dankzij een actieve lobby pakt dit beter uit voor onze bedrijfstak dan de oude regel waarbij álle voorgaande contracten meetelden', is de eerste reactie van OnderhoudNL-voorzitter Ruud Maas. 'Ik ben bijzonder blij met de financiële opluchting en met andere maatregelen waarmee we beter uit de voeten kunnen.'